Visser heeft er kaas van gegeten met Scania

Visser Kaas bestaat al meer dan 120 jaar. De oorsprong van het bedrijf gaat zelfs terug tot 1896 toen Hendrik Visser zoals zoveel Huizers met een handkar begon met het uitventen van vis. Rond 1900 liep de visvangst sterk terug en breidde men het assortiment uit met kaas. Dat bleek lucratief en de omzet uit de kaas oversteeg al snel die van de vis. Zeker toen Visser vanaf 1910 een ‘Duitse Kruier’ werd. Dat was in die tijd de verzamelnaam voor handelaren die hun geluk bij onze Oosterburen gingen beproeven. Daar is Visser nog steeds zeer succesvol, want tot de dag van vandaag zijn de Duitsers nog steeds gek op de ‘Echter Käse aus Holland’.

“Onze twee nieuwe Scania’s gaan dan ook vooral op Duitsland rijden”, vertelt logistiek manager Jaap van der Hulst over de inzet van de nieuwe trucks. “De jongens zijn gemiddeld steeds twee dagen weg dus hebben we de cabines goed uitgerust met een premium interieur en standkoeling voor een goede nachtrust. Ze zijn dan ook heel gelukkig met hun trucks. De nieuwe motor is zuinig en levert veel meer koppel dan de al wat oudere Scania waarmee we alleen in Nederland rijden. De eerste berichten over de brandstof reppen van 25 liter op de 100! Ook al rijden wij leeg terug, dat hebben we nog nooit gehaald. Verder vroegen de chauffeurs om een retarder: daar hebben ze goede ervaringen mee.”

Met de twee nieuwe auto’s bestaat het wagenpark van Visser weer helemaal uit Scania’s. “Afgezien van een uitstapje, heeft ons bedrijf altijd met dit merk gereden. De verstandhouding met de dealer in Nijkerk is goed. Onze trucks doen zo’n 120.000 kilometer per jaar. Daarom hebben we zowel voor de trekkers als de twee nieuwe trailers een onderhoudscontract afgesloten. Dan weten we waar we aan toe zijn. Want in mijn optiek moet iedereen doen waar hij het meeste kaas van gegeten heeft. Als de Scaniadealer zijn werk goed doet, kunnen wij ook optimaal werken.”

En dat is zacht uitgedrukt. Want bij Visser gaan er jaarlijks miljoenen kilo’s kaas in en uit hun kaaspakhuizen. “Dat gaat lang niet allemaal meer alleen naar Duitsland. Frau Antje is natuurlijk nog steeds belangrijk. Maar inmiddels verschepen wij tonnen kaas over de hele wereld,” vertelt Jaap. Let wel: wij produceren zelf geen kaas. Wij zijn kaashandelaren. Wij kopen onze waren in bij Nederlandse kaasproducenten. We rijpen, verpakken en snijden wel zelf en ook kunnen afnemers de kaas bij ons onder hun eigen merknaam bestellen.”

“Het grootste volume doen we in de echte Nederlandse Gouda. Daar zijn niet alleen de Duitsers maar ook de Amerikanen gek op. Maar in Egypte en Algerije hebben ze weer liever onze Maasdammer. En de Chinezen zijn dol op elk kaasje waar kruiden in verwerkt zitten. En in Europa behalve dan Frankrijk is het weer een mix van verschillende soorten kaas.”

Die overzeese handel gaat in containers. “Dat kan zowel een hele of zelfs meerdere containers tegelijk zijn. Maar we verhandelen ook kleinere partijen. Datzelfde geldt voor de Europese afzetmarkt die we met behulp van een paar charters zoveel mogelijk zelf bedienen. Daar hebben we ook onze Scaniavloot voor. Want kaas blijft een teer product dat je zorgvuldig tussen de drie en vier graden Celsius vervoert. We hebben wel eens een tijdje het transport de deur uitgedaan. Maar dat was geen overweldigend succes. Partijen kaas voor München eindigde bij wijze van spreken in Hamburg. En ook de flexibiliteit, wat toch een deel van onze service is, verlies je met een externe vervoerder. Dus rijden we weer zelf. Met als voordeel dat onze jongens behalve chauffeur ook meteen ambassadeur voor ons bedrijf zijn. Zeg maar ‘Herr Antje’ maar dan zonder klederdracht en met een fantastisch stuk gereedschap als de nieuwe Scania’s.”